Bewonersverhaal

Sital verzorgt de plantenbakken in zijn straat: “Ik heb een groen hart”

Sital planten

Sital (69) uit het Regentessekwartier kan niet zonder groen. De bloembakken in de straat, de planten van de benedenbuurvrouw, hij verzorgt ze allemaal met toewijding. Daar geniet de hele Van Bylandtstraat van mee. “Bloemen geven zuurstof, ze geven liefde.”

“Kijk, die bloembak staat onder een boom, daar groeien de planten niet goed.” Sital wijst naar de overkant van de straat. “Die bak moet ergens anders staan. Dat ga ik volgend voorjaar regelen.” Samen met zijn 3-jarige kleinzoon Amir zit hij op een bankje in de Van Bylandtstraat, waar 7 plantenbakken staan. ’s Zomers is het een kleurenpracht. En Sital verzorgt ze met plezier. “Ik ben dol op planten en bloemen. Overal waar ik kom, wordt het groen.”

Tuinslang

Als het mooi weer is, geeft Sital de planten elke 2 dagen water. “Ik heb een tuinslang van 70 meter. Mijn kleinkinderen helpen altijd mee, ze vinden het prachtig om de planten water te geven. Dan trekken ze de slang uit mijn handen, zo graag doen ze het. En ze spetteren alles nat wat ze tegenkomen, haha!” Ook Amir helpt graag mee. “Ik vind het leuk, water geven met de slang.” De slang is te kort voor de verste bakken, wijst Sital. “Daar loop ik dan met jerrycans naar toe.”

Wij zijn de gemeente

De buren genieten ervan mee, weet Sital, want ze geven hem vaak complimenten. Maar niet iedereen snapt hem. “Een buurman vroeg me: waarom doe jij dat? Dat is toch werk voor de gemeente? Toen zei ik: wij zijn toch zelf de gemeente! Als wij dit doen, kan de gemeente weer andere dingen doen. Ik doe dit met veel plezier, het komt van binnenuit, vanuit mijn hart. Iedereen zegt: wat mooi, buurman! Die bakken zijn een lust voor het oog. Bloemen geven liefde, ze geven zuurstof. En ze maken geen onderscheid tussen rassen of mensen.”

Boerderij

De liefde voor groen heeft hij van huis uit meegekregen. “Ik kom uit Suriname en daar was ik boer. Ik ben ook opgegroeid op een boerderij. Die lag naast de jungle. We hadden rijst, mais en pesie. Dat verbouwden we voor onszelf en voor de koeien en de kippen, eenden en kalkoenen. We kweekten ook watermeloen, en bonen, en we hadden 4 soorten bananen, en ananas en papaya’s. We waren met 10 kinderen die allemaal meehielpen. We hoefden geen eten te kopen.”

Aardbeien en pepers

In 1990 kwam Sital voor zijn kinderen naar Nederland en sindsdien zorgt hij waar hij maar kan voor planten en bloemen. “Op mijn balkon staat ook van alles. Madame Jeanette-pepers, tijgerbloemen, een bitterplant, allerlei kruiden... En Amir, wat heb jij pas gegeten van het balkon?” Het jongetje begint te lachen: “Aardbeien!” Hij krijgt een aai over zijn bol van zijn adja, opa in het Hindi. Dan lopen ze naar de binnentuin, waar Sital een poe heeft geplant, een Surinaamse plant met vruchten die lijken op courgettes. “Kijk hoe groot! In de tuin van de benedenbuurvrouw heb ik er ook een gezet, achter de trampoline. Kom, ik laat het zien.” Als ze er aankomen, begint Amir meteen te springen. Sital wijst: “Als de vruchten goed rijp zijn, snijd ik ze in stukken en deel ze uit aan de buren. Er is meer dan genoeg.” Onderweg terug naar de straat vertelt Sital dat er tijdelijk geen bloemen in de bakken staan. Hij wacht even met het onderhoud: “Ze zouden ze komen ophalen om er nieuwe grond en mest in te doen, dat moet elke 7 jaar. Maar er was een misverstand, dus dat is niet gebeurd. Hopelijk in het voorjaar.” Hij kan niet wachten tot het zover is...